Bouwsteen: Duurzame mobiliteit

Onze Inzet
Het Parijse Klimaatakkoord bepaalt onze ambitie. We zullen niet alleen de verwachte groei in mobiliteit moeten opvangen, ook de totale CO2 uitstoot moet afnemen en de fijnstof moet fors worden gereduceerd. De sector Mobiliteit levert verder haar bijdrage aan de door de Verenigde Naties ontwikkelde ‘Sustainable Development Goals’. De Mobiliteitsalliantie kiest derhalve voor Duurzame Mobiliteit. Vanuit de gebruiker geredeneerd betekent dat het bieden van een slimme mix van modaliteiten, flexibel en van deur-tot-deur. We noemen dit het ‘modal optimum’.

We zetten in op een systeem waarin leidend is ‘betalen naar gebruik’ én naar ‘vervuiling’; doelende op milieuschade aan zowel van het klimaat (CO2) als de luchtkwaliteit (fijnstof). Uiteindelijk hebben alle modaliteiten ‘zero’ als norm. Treinen rijden al op ‘windstroom’ , metro’s en trams volgen snel en voor de bus in het stedelijk en regionaal vervoer vindt de transitie naar volledig zero plaats in de periode tot 2025-2030. Alle nieuwe OV concessies zijn/worden in 2025 emissievrij. Andere modaliteiten volgen de transitie naar zero-emissie. Mogelijke loopt het transitiepad, bijvoorbeeld voor (inter)nationaal vrachtverkeer, via een forse tussenstap naar low-emissie door middel van hernieuwbare biobrandstoffen, mits die biobrandstoffen ook een significante daling teweeg brengen in milieuschade voor het klimaat (CO2) en luchtkwaliteit (fijnstof). Waar mogelijk wordt de transitie versneld, gebaseerd op een realistisch tijdpad. Ambitie en haalbaarheid gaan hand in hand.

Verder kan de verstedelijking -en de vragen die dit met zich mee brengt- een katalysator zijn achter de verdere verduurzaming van mobiliteit onder ander door elektrificatie van mobiliteit waardoor (via duurzame opgewekte elektriciteit) CO2 en fijnstof omlaag worden gebracht. Dat betekent dat nu moet worden gekozen voor oplossingen die de weg bereiden voor ruimte-efficiënte en emissievrije mobiliteit. Dit geldt voor heel Nederland, met de hoogste urgentie voor stedelijke gebieden.

Concrete acties

  1. Investeringen in mobiliteit afwegen op basis van hoogte maatschappelijk rendement: elke investering en afweging in beleid zouden integraal bekeken moeten worden op hoogste maatschappelijk rendement per geïnvesteerde euro. Hierdoor worden aspecten als reistijd verkorting, milieu-impact waaronder geluid, ruimtebeslag, veiligheid en gezondheid meegewogen. Hiermee wordt ook zorg gedragen dat bestaande assets efficiënter worden gebruikt.
  2. Sturen op de vraag naar mobiliteit: de transitie naar het modal optimum wordt oa vormgegeven door:
    • Het beprijzen van CO2 binnen het gehele mobiliteitssysteem, om via die financiële prikkel het gebruik van CO2–arme vervoermiddelen zowel in het personen als het goederenvervoer te stimuleren. Dit geldt zowel voor prikkels in de zakelijke markt, als ook voor de consumentenmarkt. Op deze wijze komt de markt voor schonere en zuiniger voertuigen beter op gang;
    • Het starten van pilots en experimenten met betalen naar gebruik en ‘vervuiling’. Bijvoorbeeld door te starten met een specifieke doelgroep (bv. nieuwe auto’s of auto’s van de zaak onder apart regime) of het testen van nieuwe technologieën. Hoewel het simpelweg betalen voor gebruik in plaats van voor bezit al een substantieel effect heeft op de verduurzaming van mobiliteit, wordt dit effect versterkt door de prijs te differentiëren naar milieukenmerken. Dat gaat zowel om het beprijzen van de CO2 uitstoot (zie a) als het beprijzen van luchtvervuiling (o.a. NOx, PMx).
    • Standaard reiskostenvergoedingen vervangen door introductie van een mobiliteitsbudget, waardoor werkgevers reiskostenvergoedingen flexibeler kunnen inzetten en kunnen gebruiken om werknemers slimme keuzes te laten maken en duurzame mobiliteit te bevorderen (stimuleren van duurzame kilometers en afbouwen fossiele kilometers). Hiervoor moeten fiscale belemmeringen worden weggenomen;
    • Het stimuleren van gedragsprogramma’s. Sturen op gedrag blijkt ook effectief om CO2 te besparen. Meer onderzoek doen naar effecten van gedragsinterventies en het meer structureel inzetten van dergelijke gedragsprogramma’s. Er kan nu al zeer kosteneffectief veel CO2, fijnstof én ruimte bespaard worden door meer mensen te laten ervaren om ‘anders te reizen’, dat wil zeggen: lopen, (deel)fietsen, elektrische (deel) auto en/of het openbaar vervoer.
       
  3. Sturen van het aanbod van mobiliteit wordt vormgegeven door: samen afspraken te maken over het moment waarop er alleen nog emissievrije nieuwe voertuigen verkocht mogen worden. Alle OV-concessies zijn in 2025 emissievrij. Verder ligt er in het individuele personenvervoer (auto’s) en vrachtvervoer (vracht- en bestelwagens) een transitieopgave naar fossielvrije mobiliteit in 2050 met belangrijke mijlpalen in 2030, ook vanuit oogpunt van emissies die effect hebben op gezondheid en luchtkwaliteit is er op kortere termijn meer nodig. Een slimme combinatie van Europees en nationaal beleid levert de benodigde klimaatwinst, gezonde lucht in de steden en innovatie en exportkansen voor het bedrijfsleven. Nederland geeft hoge prioriteit aan de inzet op ambitieuze Europese normen, ten aanzien van ‘milieuschade’ zowel kijkende naar klimaat (CO2) als de luchtkwaliteit (fijnstof), voor openbaar vervoer, personenauto’s, bestelauto’s en vrachtwagens. De normen dienen voldoende snelheid te creëren voor de transitie naar 0-emissie voertuigen. Nederland maakt zich in Europa sterk voor dat niet later dan 2035 enkel emissievrije nieuwe voertuigen verkocht mogen worden.
     
  4. Investeren in infra (laad)voorzieningen en andere systemen die het gebruik van schone mobiliteit bevorderen, de benodigde groei in elektrisch rijden voor alle modaliteiten faciliteert en angst voor een beperkende actieradius weg te nemen (voor personen-, bestel-, vrachtauto’s en mogelijk zelfs schepen)
     
  5. Investeren in de fiets: investeren oa in fiets-infrastructuur en parkeerplekken, maar ook fiscaal vriendelijk behandelen van de fiets (waar onder het aanschaffen van de elektrische fiets voor woon-werk), uitbreiden deelfietssysteem zoals OV fiets. Uit maatschappelijke waarde berekening volgt dat deelfiets (OV-fiets) jaarlijks €100 aan maatschappelijke waarde creëert door positieve gezondheidseffecten en vermeden milieu-impact.
     
  6. Harmonisering van fijnstof (limiet) beleid door opstellen kader: geen wisselend beleid per gemeente doordat ze zelf telkens het wiel (moeten) uitvinden. Maar helpen van gemeenten door een centraal opgesteld kader, met situatie/gemeente specifieke ruimte, waardoor overal dezelfde limiet of systematiek wordt gehanteerd met dezelfde maatregelen. Een helder en duidelijk kader leidt er ook toe dat er verantwoord kan worden afgeschreven, ontwikkeld en geïnnoveerd.
     
  7. Uitzondering voor mobiele erfgoed: voor oude voertuigen die behoren tot het mobiele erfgoed wordt een vrijstelling gecreëerd voor het systeem van beprijzen naar -vervuiling, waarbij desalniettemin een positieve stimulans zal worden gecreëerd om ook binnen het mobiele erfgoed te werken aan verduurzaming die binnen bestaande technieken mogelijk zijn. Het beschikbaar komen van schone(re) en groene(re) hernieuwbare brandstoffen is ook voor het mobiel erfgoed een kans. Een fiscale prikkel (bijvoorbeeld in de vorm van een accijnsverlaging) voor het gebruik van deze brandstoffen werkt ook voor deze groep voertuigen.

Meer informatie?
Klik hier voor meer informatie over de mobiliteitsalliantie.


lobby

Heeft u een vraag, opmerking of klacht?

Neem contact met ons op, zodat één van onze experts u kan helpen.

Vraag stellen

Word lid en profiteer van de vele voordelen

  • vragen stellen, meepraten op het forum of uw klacht in behandeling geven
  • juridische ondersteuning bij problemen
  • 4 of 12 maal per jaar een aantrekkelijk autoblad in de brievenbus
  • maandelijks ledenbulletin met nieuws over onder andere bijtelling en privacy
  • exclusieve previews nieuw te introduceren (zakelijke) auto's
Word lid Lees meer over de voordelen