Hoe oordeelt de rechter in de zaak waar ter discussie staat of de ritten naar een golfclub, waar de werknemer geen lid is, zakelijke ritten zijn als hier wel afspraken en deals uit zijn voortgekomen.
Lees het hieronder.
Meld u aan om alles te zien!
Aanmelden is gratis en is in minder dan twee minuten geregeld.
U krijgt toegang tot interessante en bruikbare informatie over bijtelling, mobiliteitsbudgetten,
private lease en rekentools.
Ook ontvangt u onze nieuwsbrief, zodat u altijd op de hoogte blijft.
Om deze pagina te kunnen zien heeft u minimaal een
Gratis lidmaatschap nodig.
Klik hier om aan te melden!
Omschrijving case:
In deze zaak staat ter discussie of de ritten naar een golfclub, waarvan de werknemer geen lid is, zakelijke ritten zijn. De werknemer moest bewijzen laten zien, zoals afspraken of deals die uit deze bezoeken aan de golfclub zijn voortgekomen.
Uitkomst:
X heeft de beschikking over twee personenauto’s (D en E) van de zaak. Voor D past het bedrijf een bijtelling toe. Met betrekking tot E heeft X een Verklaring geen privégebruik auto aangevraagd en verkregen. Van alle gereden kilometers met E heeft X een sluitende kilometeradministratie bijgehouden. De auto is onder meer gebruikt voor ritten van en naar de golfclub, waarvan X geen lid, doch slechts sponsor is. In 2006 gaat het om 211 km, waarvan de inspecteur uiteindelijk stelt dat de grens van 500 km niet wordt overschreden, ook al zouden de kilometers geheel privé zijn. In 2007 gaat het om circa 330 kilometer. In geschil is of deze kilometers zakelijk of privé zijn. Als de ritten niet zakelijk zijn, dan zou X met E in 2007 meer dan 500 km voor privédoeleinden hebben gereden en de LB/PVV-naheffing over 2007 terecht zijn.
Rechtbank Arnhem oordeelt dat de ritten van en naar de golfclub een gemengd karakter hebben. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat het spelen van golf in het algemeen behoort tot de privésfeer. X heeft echter aannemelijk gemaakt dat ook zakelijke overwegingen een rol hebben gespeeld. Daartoe heeft X een lijst overgelegd met deals die zijn voortgevloeid uit afspraken op de golfclub. De rechtbank acht aannemelijk dat de door X gemaakte ritten van en naar de golfclub in dezelfde mate worden gemaakt door iemand die zich, wat inkomen, vermogen en gezin betreft, in dezelfde omstandigheden bevindt als X, maar die niet dezelfde dienstbetrekking vervult. De ritten hebben derhalve niet zo een nauw verband met X’ dienstbetrekking, dat zij daarom moeten worden geacht te zijn gemaakt in het kader van de dienstbetrekking. De naheffingsaanslag is daarom terecht aan eiser opgelegd.
Bron:
Rechtbank Arnhem, EK, 17 december 2009, nr. AWB 09/901 en 09/902