Onder bepaalde omstandigheden mag een auto zakelijkvermogen gezien worden. Lees hier de samenvatting van een rechtszaak hierover.
Meld u aan om alles te zien!
Aanmelden is gratis en is in minder dan twee minuten geregeld.
U krijgt toegang tot interessante en bruikbare informatie over bijtelling, mobiliteitsbudgetten,
private lease en rekentools.
Ook ontvangt u onze nieuwsbrief, zodat u altijd op de hoogte blijft.
Om deze pagina te kunnen zien heeft u minimaal een
Gratis lidmaatschap nodig.
Klik hier om aan te melden!
Als aangeschafte goederen wisselend privé of zakelijk gebruikt worden, dan behoren ze tot het ‘Keuzevermogen’. Je kunt dan kiezen om de goederen tot het zakelijke óf privévermogen te rekenen. Deze keuze noemt men “vermogensetikettering”.
Je mag hier als ondernemer zelf een keuze in maken. Voorwaarde is wel dat deze ‘redelijk’ moet zijn. Wat is dan redelijk zul je je afvragen? De Belastinginspecteur kan de keuze van de ondernemer toetsen of deze wel binnen de grenzen van redelijkheid gebleven is. Als de inspecteur van mening is dat de keuze niet redelijk is, dan dient de ondernemer zijn keuze te herzien of zich te wenden tot de rechter. Het laatste heeft Mr. H.A. (Heleen) Elbert gedaan. Ze heeft een client bijgestaan bij de volgende zaak:
Omschrijving case
- In 2013 heeft ondernemer X een Toyota Prius Plug-In zakelijk aangeschaft.
- Deze auto gebruikt hij óók privé (betaalt bijtelling, alhoewel deze 0% is).
- Belastinginspecteur oordeelt dat de auto voornamelijk privé gebruikt wordt, waardoor deze niet als zakelijk vermogen aangemerkt mag worden.
- Er is jaarlijks 22.000 km gereden. Hiervan dient minimaal 2.200 km (aantoonbaar) zakelijk te zijn gereden.
- Indien het minimum aantal zakelijke kilometers niet aangetoond kan worden, dan dient de bijtelling + genoten subsidies zoals Kia, Mia, Vamil + een boete te worden terugbetaald.
De ondernemer had geen ritregistratiesysteem of zelf zijn zakelijke kilometers bijgehouden en had dus moeite om het aantal zakelijke kilometers aan te tonen. Met bonnetjes en afspraken had hij aangetoond dat hij 1.400 kilometer zakelijk had gereden. Waarop de Belastinginspecteur oordeelde dat dit minder was dan de 2.200 (10%) en daarom alsnog diende te betalen.
Als verweer gaf Mr. H.A. (Heleen) Elbert aan dat in dit geval niet de 10%-grens aangehouden diende te worden, maar de 500-kilometergrens die hoort bij het wel/niet bijtellen van een zakenauto. Daarbij bracht ze ook een zaak uit 2001 in, waarbij bepaald was dat een zakenauto die minder dan 500 km privé rijdt verplicht op de zaak gezet moet worden. Deze zaak is hetzelfde, alleen dan vanaf de andere kant gezien. 500 km-grens dient hierbij dus de grens te zijn voor het wel/niet verplicht zakelijk aanmerken van een auto.
Oordeel rechter
De rechter oordeelt dat er officieel geen ‘omgekeerde bijtelling’ bestaat, dus dat je niet automatisch de 500 km grens kunt aanhouden. Aan de andere kant zou vermogensetikettering (bepalen of iets privé- of zaakvermogen is) niet nodeloos complex moeten zijn.
De 500 km grens is volgens de Belastingdienst aan de ene kant blijkbaar wel redelijk als grens voor het wel/niet bijtellen van een zakenauto. Daarom kun je deze 500 km grens ook als grens stellen voor het verplicht stellen van privévermogen en keuzevermogen. De Belastingdienst wordt in het ongelijk gesteld. De ondernemer mocht deze auto wél zakelijk aanschaffen.
Proceskosten zijn niet voor de ondernemer.
Conclusie
Als er tenminste 500 kilometer per jaar zakelijk wordt gereden, dan mag een auto tot het ondernemingsvermogen gerekend worden.
Bronvermelding
Rechtbank Noord-Nederland 9 juli 2019 (gepubliceerd 16 juli 2019) ECLI:NL:RBNNE:2019:2939