VZR-arrest kort uitgelegd
Datum: 22-03-2016
1) De rechter heeft in onderhavig arrest bepaald dat op grond van artikel 7: 611 BW (‘De werkgever en de werknemer zijn verplicht zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen.’) een werkgever ook de verplichting heeft om de belangen van een werknemer te behartigen ten aanzien van een (hoogte van een) afkoopsom. Een werknemer is namelijk veelal niet de contractant van een leasemaatschappij en heeft dus geen onderhandelingspositie ten opzichte van de leasemaatschappij. Artikel 7:611 BW brengt dan ook mee dat een werkgever bij voortijdige beëindiging van het leasecontract zal moeten waken voor de belangen van de werknemer en, minst genomen, een deugdelijke specificatie zal moeten opvragen en beoordelen of de in rekening gebrachte afkoopsom is berekend conform leasecontract. Het klakkeloos overnemen en akkoord gaan met een afkoopsom door werkgever is dan ook niet toegestaan. Hij dient informatie daadwerkelijk op te vragen en namens werknemer de onderhandeling hierover te voeren.
2) Met betrekking tot het bepalen van de hoogte van de afkoopsom is niet bepalend de handelswaarde, maar de gerealiseerde opbrengst bij verkoop. Dus het gaat om de boekwaarde minus de gerealiseerde opbrengst bij verkoop.
3) Verder is er nog een berekening gemaakt over overige geldende kosten. Overige geldende kosten zijn schoonmaak en transport die kunnen worden meegenomen. Hier vallen niet de kosten van rentederving en management fee derving onder.
Geplaatst op: 22-03-2016 10:11